Fredau, waarom wilde je naar Defensie?
“Ik zat op het Atheneum en was een prima leerling. Toch ging ik terug naar de HAVO want ik was aan het puberen. Volgens mijn moeder had ik andere prioriteiten dan school. Toen ik een jaar moest overdoen ben ik gestopt. Ik wilde wel leren, maar liever in de praktijk. Toen kwam Defensie op mijn pad. Het stoere sprak me aan. Rijden in een tank. En het sporten, het reizen, alles bij mekaar.”
Hoe was het als vrouw in een mannenwereld?
“Ik kwam bij de pantsergenie in Havelte. Vrouwen werkten in die tijd hooguit in logistieke of administratieve functies. Het was een machocultuur. Ik heb het daar echt wel zwaar gehad. Ik heb ook op het punt gestaan om weg te gaan.”
“Op een dag had ik een wit elastiekje in mijn haar. Ze stuurden me naar huis. ‘Doe maar een groene of bruine in, dit kan niet,’ zeiden ze. Het was heel erg zoeken en aftasten. Uiteindelijk zijn er jongens geweest die mij er doorheen hebben gesleept. Zij hebben ervoor gezorgd dat ik ben gebleven. Gelukkig maar, want eigenlijk was het fantastisch.”
“Ik ben in het leger volwassen geworden. Ik weet nog dat wij een mental training hadden en om 5 uur ’s ochtends klaar waren. Ik heb toen m’n ouders opgebeld, jankend: ‘Ik hou van jullie’. Het was iets wat ik nog nooit had gezegd. Het was een keerpunt in mijn leven.”
“Defensie was een keerpunt in mijn leven”
(Fredau Kaastra)
Wat weet Christiaan Woltjer, de huidige leidinggevende, van haar militaire achtergrond?
Christiaan: “Ik weet dat ze op uitzending is geweest. Ik weet ook dat ze het in het begin pittig heeft gehad, als vrouw in een mannencultuur. Dat heeft haar veel energie gekost. Ik merk het aan de manier waarop ze erover praat. Er zijn emoties van trots maar ook van ongemak.”
Tweemaal was Fredau op missie in Afghanistan. In 2006 was ze gelegerd op de Amerikaanse basis in Kandahar.
Fredau: “Dat was op een gigantisch grote Amerikaanse basis. Vanuit daaruit vervoerden we logistieke spullen naar Uruzgan, zodat Kamp Holland kon worden opgebouwd. In konvooi reden we door een prachtig landschap. We zijn een paar keer door de Taliban beschoten maar dat was toen nog niet zo heftig. Op de basis moesten we regelmatig dekking zoeken bij raketaanvallen.”
“Tijdens zo’n alarm was ik een keer met m’n ouders aan het bellen. Ik zei dat ik moest ophangen. Kort erna belde ik terug om hun gerust te stellen. Maar het protocol schreef voor dat we na zo’n aanval meteen op appèl moesten staan om koppen te tellen. Toen heb ik heel erg op m’n donder gehad. Ze waren me overal gaan zoeken. Voor hetzelfde geld was ik geraakt.”
Voor de tweede uitzending ging Fredau naar de Afghaanse stad Kunduz, waar Afghaanse politiemensen werden getraind.
Fredau: “Ik werkte daar bij de inlichtingen. De stroom aan informatie verwerkte ik in een database. Dat moest heel zorgvuldig gebeuren. Als je verkeerde coördinaten of namen invoerde, liepen onze troepen buiten de poort gevaar.”
“Wanneer ik terugdenk aan beide missies zijn het mooie herinneringen. We hebben geen mensen verloren. Ik heb geen littekens opgelopen. Ik heb alleen maar veel dingen geleerd en ik ben er sterker van geworden.”
“De band die je met elkaar hebt is bijzonder. Als ik met een oud-collega afspreek dan voelt dat meteen goed, ook al is het lang geleden. Je begrijpt mekaar beter dan iemand die dit niet heeft meegemaakt.”
Toch ging Fredau weg bij Defensie. Waarom?
“Ik ben vrij jong moeder geworden. Ik wilde het m’n kinderen niet aandoen dat ik de helft van het jaar op oefening of uitzending zou zijn. De stap was moeilijk. Je laat een vertrouwd leven achter je. Het leger heeft me gevormd. Dan is de burgermaatschappij best wel een beetje eng. Gelukkig heeft Defensie me geholpen met een geleidelijke overgang. Ik mocht tijdens mijn studie eerst twee dagen in de week stagelopen voordat ik de definitieve stap zette.”
“Als er iemand is die voor het team staat dan is zij het”
(Christiaan Woltjer)
Fredau wilde kwetsbare mensen helpen en werd zij-instromer in de jeugd- en gehandicaptenzorg. Een schot in de roos, zegt haar leidinggevende.
Christiaan Woltjer: “In de wereld van jeugd- en gehandicaptenzorg moet je het als team doen. Je moet op één lijn zitten. Fredau is daarin een kartrekker.”
“Toen ik hier kwam was ook Fredau net nieuw. Er waren dingen gebeurd waardoor het team zich onveilig voelde. Ik heb Fredau toen bewust belangrijk gemaakt. Als er iemand is die voor het team staat is zij het. Dat heeft ze geleerd bij Defensie. Daar gaat het om leven en dood.”
“Natuurlijk kun je meningsverschillen hebben. Dat is overal. Maar in de zorg is het één van de moeilijkste dingen om dan weer op één lijn te komen. Fredau slaagt daarin. Ze maakt fricties bespreekbaar. Ze is altijd op zoek naar het compromis, op een integere manier. Ze gaat niet eerder de deur uit.”
Fredau: “Bij defensie ben je afhankelijk van je buddy, van je groep, van je peloton. Zo is het ook in de zorg. Ik ben hier afhankelijk van mijn collega’s, maar ook van de bewoners, want zij hebben wensen en doelen. Alleen samen kunnen we ervoor zorgen dat zij die doelen halen, dat zij doorgroeien en steeds meer stapjes naar zelfstandigheid kunnen zetten.”
Christiaan: “Zoals zij voor haar bewoners en het team gaat staan, is ongekend. Ongekende Krachten is een mooie term. Die kracht zie ik wel bij Fredau.”
Onzekerheid speelt Fredau soms parten, maar voor de rest verliep de overgang naar de burgermaatschappij redelijk soepel.
Fredau (lachend): “Ik heb na Defensie misschien mijn taalgebruik wat moeten aanpassen, maar verder ben ik mezelf gebleven. Ik vroeg mijn collega’s wel geregeld of ik het goed deed. Dan zeiden ze: wees niet zo onzeker, je doet het hartstikke goed. Ik leg de lat voor mezelf hoog. Misschien komt dat door mijn moeilijke start bij Defensie”
“Ik denk nog wel eens terug aan een collega die ik destijds op de kazerne tegenkwam. Waarschijnlijk had ik mijn hoofd wat laten zakken. Hij zei tegen me: ‘Fre, kop omhoog en borst vooruit. Je mag er zijn, wees niet zo onzeker’. Dat heeft me toen echt een positieve boost gegeven. Ik geef het ook mee aan de bewoners: ‘Onzekerheid mag er zijn, maar jij mag er ook zijn, dus kin omhoog, borst vooruit.”
“Ik hou niet van pappen en nathouden. Ik zeg waarop het staat”
(Fredau Kaastra)
Welke vaardigheden, opgedaan bij Defensie, betalen zich uit?
Fredau: “Bij Defensie krijg je heldere opdrachten die tot in detail worden uitgelegd. Dat heb ik meegenomen naar mijn huidige werk. Ook de bewoners hebben baat bij duidelijkheid en structuur. Daarom ben ik heel direct in mijn communicatie. Ik hou ook niet van pappen en nathouden. Ik zeg waarop het staat.”
Haar leidinggevende prijst haar grote betrokkenheid bij de bewoners. Hij kan veel voorbeelden noemen.
Christiaan Woltjer: “We hebben een jongen gehad die ernstig ziek werd en op zijn 19e is overleden. Fredau was zijn persoonlijk begeleider. Het was haar eerste cliënt. Ze is belangrijk voor hem geweest. Ze stond ook klaar voor zijn familie toen hij in het ziekenhuis lag. Ze heeft zelfs op zijn begrafenis gesproken.”
Fredau: “Dat was wel een overwinning voor me, maar ik vond dat ik het moest doen. Ik wilde het goed afronden, ook hier met het team en de andere bewoners. We hebben een avond georganiseerd waarop we hem hebben herdacht. Mijn betrokkenheid zou een valkuil kunnen zijn, maar er wordt goed op mij gelet.”
Christiaan: “Ik waardeer het wanneer een begeleider kijkt wat een cliënt nodig heeft en niet stopt bij tegenslag of weerstand. Maar daar zit wel een grens aan. Soms kun je dingen niet oplossen en moet je aan jezelf denken. We hadden onlangs een cliënt in crisis. Een heftige situatie die veel indruk heeft gemaakt, ook op Fredau. Dan moet ik tegen haar zeggen: blijf maar een dagje thuis. Doe ik dat niet dan blijft ze maar gaan.”
Fredau: “Misschien heeft het met mijn onervarenheid te maken. Loslaten is moeilijk. Daar heb ik nog wel eens steun bij nodig. Het doet iets met me als ik zie hoe vol de rugzak is van sommige bewoners is. Deze persoon vond het moeilijk om nog op de wereld te zijn. Ik heb haar moeten redden. Op zo’n moment handel je. Je wordt niet boos en bewaart de rust. Achteraf ga je erover nadenken. Dan raakt het je. Het raakt me nog steeds.”
Het team weet van de militaire achtergrond van Fredau. Maar hoe zit het met de bewoners, de cliënten?
Fredau: “Ze vinden het fantastisch. Ik denk dat ze het jammer vinden dat ik er zo weinig over vertel, maar ik ben niet een type van kijk mij eens. Als er een nieuwe bewoner komt dan waarschuwen ze elkaar, bij wijze van grap natuurlijk: ‘Denk erom hoor, zij is militair!’ Ik hou wel van een lolletje. Als ze lopen te vloeken moeten ze 3 push ups doen. Dat vinden ze leuk.”
Christiaan: “We vangen kinderen en jongvolwassenen op die niet meer thuis kunnen wonen of die uit huis willen maar het zonder begeleiding niet zouden redden. Vaak zijn het kinderen met een belaste geschiedenis die op zoek zijn naar veiligheid. Fredau zet de juiste sfeer neer en bouwt een band op. Daar is ze een ster in. De cliënten voelen haarfijn haar oprechtheid. En ook non-verbaal staat ze haar mannetje. Daar hebben ze respect voor.”
“Veteranen zijn van een type dat in veel bedrijven ontbreekt”
(Christiaan Woltjer)
Fredau is veteraan, maar zo voelt zij zich niet. Ze gaat niet naar de nationale Veteranendag en draagt geen veteranenspeld.
Fredau: “Mijn familie zegt: wees trots op wat je hebt gedaan. Misschien ben ik daar te bescheiden voor. Ik hang wel de vlag uit. Dodenherdenking is belangrijk voor me, want we zijn mensen verloren, mensen met wie ik heb samengewerkt. Op die momenten voel ik verbondenheid.”
Bedrijven hebben soms koudwatervrees voor veteranen, vanwege mogelijke littekens. Snappen Fredau en haar leidinggevende dat?
Fredau: “Dat kan ik me wel voorstellen. Maar veteranen kunnen een waardevolle aanvulling zijn op je personeel. Laat ze een tijdje meelopen en kijk naar hun kwaliteiten. Dan zie je hun flexibiliteit, doorzettingsvermogen, teamspirit.”
Christiaan: “Ik zou werkgevers willen geruststellen. Veteranen zijn van een type dat in veel bedrijven ontbreekt. Ze hebben een toegevoegde waarde. Met relatief weinig inspanning en misschien wat ondersteuning, haal je een ruwe diamant binnen.”
“Ik trek ‘m zelfs maatschappelijk iets breder. We staan in de jeugdzorg in Nederland voor een stille ramp. De komende 20 jaar zijn er enorme uitdagingen. Dat wordt een giga klus. Ik denk dat veteranen daar een grote rol in kunnen spelen. Als ik kijk naar hun kwaliteiten dan zou ik dat paadje wel willen effenen. Deze tijd vraagt om onverzettelijkheid en teamgeest. Dat zijn eigenschappen die ik zoek en ik denk dat veteranen daar het antwoord op kunnen geven.”
Nog even terzijde, en tot slot: waar komt de naam Fredau vandaan?
Fredau: ‘Het is een Friese naam. Het betekent ‘vredebewaarder’. Ik denk dat mijn ouders bij mijn geboorte al hebben gedacht welke kant ik op wilde met mijn leven.”
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Als je geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Stichting Onbekende Helden
Nachtegaallaan 11
5731 XP Mierlo
(van 10.00 tot 16.00 uur)